Ooit begonnen in een loket in het postkantoor van Delfzijl, waar EVRO’s baantjesbureau boven stond, werkend naast de ambtenaren van het postkantoor, met slechts 1 uitzendkracht aan het werk. En met die ene en eerste uitzendkracht heb ik na 44 jaar nog altijd contact.
Vroeger was niet alles beter, maar de menselijke maat was dit wel. Uitzendorganisaties zagen wekelijks hun werknemers en je was als werkgever op de hoogte van al hun wel en wee. Hun gezondheid, of ze plezier in hun werk hadden, of er problemen op de werkvloer waren en welke loopbaan verwachtingen ze hadden.
Tegenwoordig noemen we dat aandacht voor duurzame inzetbaarheid. Ontstaan vanuit het gegeven dat we allemaal langer door moeten werken. Wat een onzin argument, het is van alle tijden of je nu tot 65 of 67 jaar moet werken. Als je niet gezond, vitaal en met plezier kunt werken val je vroegtijdig uit.
Ik heb het geluk gehad en ook wel afgedwongen om met heel veel passie en plezier te mogen en kunnen werken. Ik kijk terug op overwegend werkgeluk.
Ik hoorde laatst mijn voorzitter zeggen over een persoon die vrijwel direct na zijn pensionering was overleden dat het wel heel erg was net nu hij kon gaan genieten. Ik weet nog dat ik de gedachte had dat het best een treurig leven geweest zou moeten zijn als hij pas na zijn pensioen kon gaan genieten. Maar gelukkig gold dat zeker niet voor deze man. Ook hij had een heel mooi werkend leven gehad en volop genoten.
Werken is genieten en meedoen. Vooruitkijken naar een nieuw tijdperk, nog steeds een beetje werken, maar met een andere tijdsverdeling tussen werk en privé. Samenvattend is wel mijn conclusie dat de laatste 15 jaar de mooiste waren van die 44, samenwerken met werkgevers en werknemers en met aandacht voor de duurzame inzetbaarheid van de uitzendkracht, wat terugkijkend gewoon was heeft nu echt aandacht nodig.
Hét verschil kunnen maken voor die ene uitzendkracht is altijd mijn motto geweest.