Persoonlijke beschermingsmiddelen
In omgevingen waar gewerkt wordt met bijvoorbeeld machines, gevaarlijke stoffen of straling of waar snij-, val- of pletrisico's zijn, is het vaak niet mogelijk om veiligheidsrisico's volledig uit te sluiten.
Om werknemers te beschermen worden persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) gebruikt. Als dit van toepassing is voor de werknemers in een bedrijf, moeten de PBM's ook voor een uitzendkracht beschikbaar worden gesteld.
Voorbeelden persoonlijke beschermingsmiddelen
Er zijn veel verschillende persoonlijke beschermingsmiddelen. De meest gebruikte PBM's zijn:
- veiligheidskleding
- gehoorbescherming
- gelaatsbescherming
- handbescherming
- veiligheidsbril
- helm
- veiligheidsschoenen
- valbeveiliging
- ademhalingsbescherming
Veel gestelde vragen
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) zijn de laatste stap om werknemers te beschermen tegen risico’s van het werk (Arbowet, artikel 3, lid 1-b). Welke PBM gebruikt worden, is vastgelegd in de RI&E van het bedrijf. Het kiezen van beschermende maatregelen voor risico’s van het werk, gebeurt volgens een vaste volgorde (arbeidshygiënische strategie). Die bestaat uit vier stappen:
- Bronbestrijding: kan het werk of gebruikte middel vervangen worden door een veiliger alternatief? Denk bijvoorbeeld aan het werken met gevaarlijke stoffen of met straling.
- Als bronbestrijding niet mogelijk is, dan zoek je collectieve maatregelen. Bijvoorbeeld het plaatsen van een afzuiginstallatie, afscherming of automatische deuren.
- Lukt dit niet, of lost dit het probleem niet voldoende op, dan bepaal je individuele / organisatorische maatregelen waardoor werknemers minder risico kunnen lopen. Denk aan taakroulatie of gedragsregels (handen wassen, contact vermijden).
- Wanneer stap 1 t/m 3 geen effect hebben, dan moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen aan werknemers verstrekken.
Kortom, PBM beschermen tegen risico’s waartegen geen andere bescherming mogelijk is.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn in drie categorieën ingedeeld:
- Categorie 1: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen lage risico's.
Dit zijn middelen die iedereen, zonder uitleg, kan gebruiken. De werking spreekt voor zich. Denk aan een zonnebril, regenkleding en eenvoudige tuinhandschoenen. Als deze beschermingsmiddelen niet of niet goed werken, kan gering en oppervlakkig letsel optreden. De fabrikant van het beschermingsmiddel is verplicht om van elk product een technisch dossier – met hierin onder meer veiligheids- en gezondheidsvoorschriften en een gebruiksaanwijzing – op te stellen en dit tot ten minste tien jaar na de productiedatum te bewaren. Dit technisch dossier is opvraagbaar bij de fabrikant. Uiteraard moet de fabrikant de gebruiksaanwijzing meesturen met het beschermingsmiddel. - Categorie 2: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen middelhoge risico's.
Hierbij gaat het om middelen die niet onder categorie 1 vallen, maar waarvan het gebruik eenvoudig uit te leggen is. De meeste PBM vallen in deze categorie. Denk aan gehoorbescherming, veiligheidsbrillen, -schoenen en -helmen. De fabrikant moet zorgen dat de middelen voldoen aan de bepalingen volgens de EG-richtlijn 89/686/EEG. Ook zorgt de fabrikant voor een technisch dossier en een typekeur (door een erkend keuringsinstituut). - Categorie 3: persoonlijke beschermingsmiddelen tegen hoge risico's.
Dit zijn complexe middelen waaraan naast de gestelde voorwaarden uit categorie 2 extra eisen worden gesteld. Zo moeten deze middelen geproduceerd zijn onder een door de EG erkend kwaliteitsborgingssysteem. Een voorbeeld uit categorie 3 is een harnasgordel tegen vallen van hoogte.
Tip: Op de website van Volandis staat duidelijke uitleg over verschillende soorten PBM's.
De werkgever verstrekt de PBM's aan alle werknemers. Ook aan tijdelijke krachten en uitzendkrachten. Dit vloeit voort uit de definitie van “werkgever” in de Arbowet (artikel 1, lid 1, a-1 en a-2). Als het om arbeidsomstandigheden gaat, is de werkgever verantwoordelijkheid voor iedereen die op de werkplek arbeid verricht. Het verstrekken van PBM hoort daarbij.
Voordat de uitzendkracht aan het werk gaat, informeert het inlenende bedrijf de uitzendorganisatie over de risico’s van het werk en de beschermende maatregelen. Dan worden ook de nodige PBM besproken.
Tip: Bekijk Doorgeleidingsplicht: wie doet wat? Voor meer informatie over de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen inlener, uitzendorganisatie en uitzendkracht.
Dat kan en dat gebeurt in de praktijk ook. Wanneer dit gebeurt, wordt dit in het contract met het inlenende bedrijf vastgelegd. Ook wordt vastgelegd wie voorlichting en uitleg geeft, en wie op de werkplek toeziet op de veiligheid en het (correcte) gebruik van PBM's. Een medewerker van het uitzendbureau is namelijk niet altijd op de werkplek aanwezig en kan dus niet zien wat daar gebeurt. Wanneer het uitzendbureau PBM's verstrekt, kan dit gevolgen hebben voor de aansprakelijkheid bij arbeidsongevallen (zie de laatste vraag in dit overzicht).
Niet altijd, maar belangrijk is dat de gekozen PBM's wel dezelfde bescherming bieden. Omdat uitzendkrachten soms maar kort bij de opdrachtgever werken, zijn specifieke PBM's niet altijd beschikbaar. Bijvoorbeeld omdat ze op maat gemaakt moeten worden. De inlener moet dan zorgen voor een volwaardig en gelijkwaardig alternatief zodat de uitzendkracht het werk veilig kan uitvoeren.
Voorbeeld: In bedrijven waar gehoorbescherming nodig is, dragen medewerkers otoplastieken. Deze worden op de persoon aangemeten. Bij tijdelijk werk kunnen herbruikbare oorpluggen als gelijkwaardige bescherming dienen. Als er niet in een warme omgeving wordt gewerkt, zijn oorkappen ook een optie. Watjes of schuimrollen zijn geen gelijkwaardige middelen!
Ja! Wanneer in de RI&E wordt beschreven dat PBM's nodig zijn, dan zijn medewerkers verplicht die te gebruiken (Arbobesluit artikel 8.3, lid 2). Belangrijk is dat de werkgever toeziet op het gebruik en goede voorlichting en instructie geeft. Medewerkers moeten uitgelegd krijgen waartegen de middelen beschermen en hoe ze gebruikt moeten worden. Voorlichting en instructie moet regelmatig worden herhaald, zodat iedereen alert blijft. Alleen instructie op de eerste werkdag is niet voldoende.
Tip: Zie ook de pagina over werkinstructies als basis voor veilig werken.
Soms zijn er persoonlijke (medische) omstandigheden waardoor een medewerker bepaalde PBM's niet kan gebruiken. In dat geval wordt samen met een inhoudsdeskundige, bijvoorbeeld de bedrijfsarts, gezocht naar een passende oplossing: bijvoorbeeld het aanpassen van het werk, het verplaatsen van de werkzaamheden of het aanpassen van de PBM's.
Nee, alle maatregelen die in het kader van de Arbowet genomen worden om werknemers veilig en gezond te laten werken, worden door de werkgever kosteloos beschikbaar gesteld (Arbowet, artikel 44). Dit betekent ook dat de werkgever geen borg mag stellen voor verstrekte PBM's. Wel kan worden vastgelegd hoe wordt opgetreden bij opzettelijke beschadiging of kwijtmaken van PBM's.
Bedrijven kunnen van fiscale regels gebruik maken bij het verstrekken van PBM. Sinds 1 januari 2015 kunnen arbovoorzieningen kosteloos worden vergoed via de Werkkostenregeling (WKR), op voorwaarde dat:
- Voorzieningen samenhangen met de verplichtingen van de organisatie op grond van de Arbowet.
- De werknemer de voorzieningen (gedeeltelijk) gebruikt.
- De werknemer geen eigen bijdrage voor de voorzieningen betaalt.
Tip: Meer informatie over de WKR staat op de website van de belastingdienst.
Ook kunnen verzekeringen mogelijk zijn voor bijzondere voorzieningen en verzuimpreventie. Raadpleeg hiervoor een financieel adviseur. Sommige ziektekostenverzekeraars bieden vergoedingen die ook van toepassing kunnen zijn op PBM's. Denk bijvoorbeeld aan een bril op sterkte of orthopedische schoenen / inlegzolen. De mogelijkheden verschillen per verzekering.
Het inlenende bedrijf biedt gelijkwaardige PBM's aan de werknemer. Wanneer de standaard PBM's niet passen bij de individuele situatie, dan is het aan de uitzendorganisatie om met de uitzendkracht, inhoudsdeskundige en inlenend bedrijf naar mogelijkheden te zoeken.
Het verstrekken van PBM's valt onder de zorgplicht van de werkgever voor een veilige en gezonde werkplek. Bij een ongeval op de werkvloer wordt o.a. nagegaan of PBM's voor het werk nodig zijn, of ze zijn verstrekt en of ze op de juiste manier zijn gebruikt. Al deze factoren spelen mee in het beantwoorden van de vraag wie aansprakelijk wordt gehouden voor de geleden schade na het ongeval.